Ga naar inhoud

Het Leven

Hoewel het ongelooflijk lijkt, is het zeer zeker en waar dat deze zo veelbesproken moderne beschaving afschuwelijk lelijk is, niet de transcendentale kenmerken van het esthetische gevoel bezit en verstoken is van innerlijke schoonheid.

We scheppen enorm op met die afgrijselijke gebouwen van altijd, die op echte rattenvallen lijken.

De wereld is ontzettend saai geworden, steeds dezelfde straten en overal afschuwelijke woningen.

Dit alles is vermoeiend geworden, in het Noorden en in het Zuiden, in het Oosten en in het Westen van de wereld.

Het is steeds hetzelfde uniform: afgrijselijk, misselijkmakend, steriel. “Modernisme!”, roepen de menigten.

We lijken wel ijdele pauwen met de kleren die we dragen en met zeer glimmende schoenen, terwijl hier, daar en ginds miljoenen ongelukkige, hongerige, ondervoede, ellendige mensen rondlopen.

De eenvoud en natuurlijke, spontane, naïeve schoonheid, verstoken van kunstgrepen en ijdele verf, is verdwenen in het vrouwelijk geslacht. Nu zijn we modern, zo is het leven.

De mensen zijn afschuwelijk wreed geworden: de naastenliefde is verkild, niemand heeft nog medelijden met iemand.

De etalages van de luxe warenhuizen schitteren met luxe goederen die definitief buiten het bereik van de ongelukkigen liggen.

Het enige wat de paria’s van het leven kunnen doen, is zijde en juwelen, parfums in luxe flessen en paraplu’s voor de regenbuien aanschouwen; kijken zonder te kunnen aanraken, een kwelling die lijkt op die van Tantalus.

De mensen van deze moderne tijden zijn te grof geworden: de geur van vriendschap en de geur van oprechtheid zijn radicaal verdwenen.

De menigten kreunen onder de hoge belastingen; iedereen heeft problemen, we hebben schulden en er wordt ons geld schuldig gebleven; we worden aangeklaagd en we hebben geen geld om te betalen, de zorgen verscheuren de hersenen, niemand leeft rustig.

De bureaucraten met de kromming van het geluk in hun buik en een goede sigaar in de mond, waarop ze zich psychologisch steunen, jongleren politiek met de geesten zonder zich een zier aan te trekken van de pijn van de volkeren.

Niemand is gelukkig in deze tijden en de middenklasse al helemaal niet, die bevindt zich tussen hamer en aambeeld.

Rijken en armen, gelovigen en ongelovigen, handelaars en bedelaars, schoenmakers en blikslagers, leven omdat ze moeten leven, ze verdrinken hun kwellingen in wijn en worden zelfs drugsverslaafden om aan zichzelf te ontsnappen.

De mensen zijn kwaadaardig, wantrouwend, argwanend, slim, pervers geworden; niemand gelooft nog iemand; er worden dagelijks nieuwe voorwaarden, certificaten, beperkingen van allerlei aard, documenten, legitimatiebewijzen, enz. uitgevonden, en toch helpt dat allemaal niet meer, de slimmen lachen om al deze onzin: ze betalen niet, ze ontduiken de wet, zelfs als ze de gevangenis in moeten.

Geen enkele baan geeft geluk; het gevoel voor ware liefde is verloren gegaan en mensen trouwen vandaag en scheiden morgen.

De eenheid van de gezinnen is jammerlijk verloren gegaan, de organische schaamte bestaat niet meer, lesbisch gedrag en homoseksualiteit komen vaker voor dan handen wassen.

Iets weten over dit alles, proberen de oorzaak van zoveel verderf te achterhalen, navraag doen, zoeken, dat is zeker wat we ons in dit boek ten doel stellen.

Ik spreek in de taal van het praktische leven, in de wens om te weten wat er schuilgaat achter dat afgrijselijke masker van het bestaan.

Ik denk hardop en laat de schurken van het intellect zeggen wat ze willen.

De theorieën zijn al vermoeiend geworden en worden zelfs op de markt verkocht en doorverkocht. Wat dan?

Theorieën dienen alleen om ons zorgen te baren en ons leven nog meer te verbitteren.

Met recht zei Goethe: “Alle theorie is grijs en groen is slechts de boom van gouden vruchten die het leven is”…

De arme mensen zijn al moe van al die theorieën, er wordt nu veel over praktisch denken gesproken, we moeten praktisch zijn en echt de oorzaken van ons lijden kennen.